Cultuur
Hier verkennen we hoe mensen betekenis geven aan het leven: via kunst, taal, rituelen, geloof, gastvrijheid, moederschap of dagelijks verzet. Cultuur toont wat vaak onzichtbaar blijft, en wat soms als eerste wordt uitgewist in tijden van conflict.




under construction
under construction
Een reflectie op zachte toegang, harde gevolgen, en de rol van gastvrijheid in het (her)schrijven van geschiedenis.


under construction


under construction


under construction
Wij zijn hard aan het werk om deze site geüpdatet te houden!
Wij zijn hard aan het werk om deze site geüpdatet te houden!
Wij zijn hard aan het werk om deze site geüpdatet te houden!
Wij zijn hard aan het werk om deze site geüpdatet te houden!
Wij zijn hard aan het werk om deze site geüpdatet te houden!

Kolonisatie en gastvrijheid
Leestijd : circa 6 minuten
​
In 2025 worden verschillende koloniale conflicten scherper dan ooit aangeklaagd, maar het valt op dat dit niet gebeurt dankzij krantenkoppen, of (inter)nationale nieuwszenders. Wat velen vandaag weten over Palestina, Congo, Haïti, Myanmar of West-Papoea halen ze vooral van sociale media: onbewerkte beelden, directe getuigenissen, gefragmenteerde maar rauwe verhalen die zelden terug te vinden zijn in de mainstream.
​
Ook aan universiteiten en andere onderzoeksinstellingen wordt meer aandacht geschonken aan structureel geweld, historische patronen en geopolitieke belangen, maar wat daarvan haalt het avondnieuws?
​
Die botsing tussen narratieven, het officiële verhaal en het ongefilterde beeld, doet denken aan wat historicus David Stannard beschreef in American Holocaust (1992). In zijn analyse van de kolonisatie van de Amerika’s toont hij hoe de eerste contacten tussen Europeanen en inheemse volkeren eerst vaak positief werden beschreven: vredelievend, gastvrij, in prachtige tooi, verbonden met de natuur… De eerste kolonisten schetsten een paradijselijk beeld wanneer ze terug thuis waren: deels uit bewondering, maar ook om medestanders en investeerders te overtuigen mee de overtocht te maken.
​
De omkering van het verhaal
Maar naarmate koloniale belangen toenamen, veranderde ook het narratief. Plots waren diezelfde volkeren barbaars, bedreigend of primitief. Stannard legt uit dat deze omkering in verhalen geen toevallige ontwikkeling was, maar een bewuste stap, want wie overheersing wil rechtvaardigen, moet eerst de ander ontmenselijken. Waar eerst de gastvrijheid van de oorspronkelijke bewoners werd geprezen, werd diezelfde bevolking later voorgesteld als verdorven en gevaarlijk, zodat de indringer zich kon presenteren als redder.
​
Die omkering is opvallend: wie ontving werd verdacht gemaakt en wie binnenkwam, legitimeerde zichzelf. Het gastvrije gebaar werd vervolgens omschreven als naïviteit en het vertrouwen dat de indigenous people gaven aan de bezoekers, werd een ‘zwakte’ genoemd.
​
Verschillende bronnen wijzen erop dat de eerste kolonisten zich konden settelen, omdat ‘de poorten openstonden’, ze werden gastvrij ontvangen en er was geen geweld nodig om zich te vestigen. Zo boden bijvoorbeeld de Powhatan (een inheemse confederatie in het huidige Virginia), voedsel en bescherming aan, in de hoop de Engelse kolonisten van Jamestown te integreren via gastvrijheid. Het was geen Trojaans Paard dat hen binnensmokkelde, maar eerder een Zacht Konijn: ongevaarlijk, poezelig en welkom. Of het nu ging om een reiziger, een handelaar, een zendeling of een leraar: men nodigde hen uit, schonk thee en bood hen een bed aan.
​
Maar het konijn vermenigvuldigde zich stilletjes … Wat begon met één gast, groeide uit tot een structuur en een administratie, vervolgens tot wetten en grenzen, en uiteindelijk een leger. En voor men het wist, was het aangebodene, en veel meer, het bezit geworden van de bezoeker.
Cultuur herschreven
Naast het grondgebied en de economische orde, is het eigen aan koloniale verhalen dat ook de cultuur van de oorspronkelijke bewoners geleidelijk werd hertekend. Vaak ging het om zaken die afweken van het westerse wereldbeeld.
​
Zo bestonden in India sociale rollen voor mensen die zich identificeerden als een derde geslacht (hijra) en in delen van Zuidoost-Azië maakten fluïde genderrollen integraal deel uit van rituelen en gemeenschapsstructuren; in verschillende Afrikaanse religies bestond geen strikte scheiding tussen natuur en geest of tussen individu en voorouder; bij Aboriginalgemeenschappen in Australië lag het verband tussen land, taal en spiritualiteit zó sterk verweven, dat elke poging om de cultuur ginds in hokjes onder te brengen, volledig tekortschoten.
​
Wat men niet herkende, werd zelden gewaardeerd. Veel kolonisatoren konden enkel kijken door hun eigen culturele, religieuze en politieke brillenglazen: als het niet leek op wat zij kenden, werd het als afwijkend of primitief beschouwd, of eenvoudigweg genegeerd. Die onbekende praktijken pasten niet binnen binaire of hiërarchische schema’s, en omdat ze zich niet lieten vertalen naar bestaande categorieën, werden ze vaak verdacht gemaakt of zelfs actief bestreden.
​
De ironie is wel dat veel van die verdrukte culturele elementen later werden ‘herontdekt’ door westerlingen, losgemaakt van hun oorspronkelijke context, herverpakt als levensstijl of welzijnstrend en vervolgens verkocht als exotisch alternatief : yoga, meditatie, genderdiversiteit, natuurspiritualiteit, … Wat ooit werd uitgeroeid als ‘afwijkend’, wordt nu gevierd als ‘zelfzorg’ en ‘persoonlijke groei’.
​
De verdraaiing van verzet
Dit mechanisme (eerst toegang krijgen via vertrouwen, en uiteindelijk structurele macht installeren), is typisch voor wat kolonialismetheoreticus Patrick Wolfe settler colonialism noemt: geen moment van verovering, maar een blijvend systeem van toe-eigening. De oorspronkelijke cultuur wordt niet alleen fysiek teruggedrongen, maar ook narratief gemarginaliseerd.
​
Kolonialisme is trouwens niet exclusief westers, want ze is van alle tijden. Maar niet elke kolonisatie verliep op dezelfde manier. Het Mongoolse Rijk breidde zich uit met overrompelende kracht, Ottomaanse en Chinese dynastieën vestigden controle via oorlog, diplomatie of politieke druk. Maar het zijn andere vormen van overheersing dan waar deze tekst op wil inzoomen.
​
Er is iets schrijnends aan een kolonisatie die ingang vindt als gast, met thee, handel of geloof. De openheid waarmee oorspronkelijke gemeenschappen anderen ontvingen, werd zelden geëerd, maar wel benut en uiteindelijk bezet.
​
In beide vormen van overheersing vielen immens veel slachtoffers. Maar wie zich verzette tegen een militaire macht, werd als held herinnerd. Wie zich niet kon verzetten omdat de aanval eerst geen aanval leek, werd later onzichtbaar gemaakt, of vals beschuldigd, om het eigen handelen te rechtvaardigen.
​
Zachte toegang, harde gevolgen
Zoals NgÅ©gÄ© wa Thiong’o beschrijft in Decolonising the Mind, gebeurde de overname niet altijd met wapens, maar via taal, onderwijs, religie en vertaling. Het waren zachte ingangen met harde gevolgen : een verlies aan stem, grond en zeggenschap.
​
Leanne Betasamosake Simpson schrijft over hoe inheemse volken in Canada ‘zich niet konden verzetten op westerse manieren, omdat ze op westerse manieren nooit macht hadden uitgeoefend.’ Een zin die diep snijdt en aan de kern raakt van dit schrijven : want hoe kan je verzet bieden als je eerst verplicht werd om je eigen manier van denken, spreken en interpreteren op te geven?
​
Het is een dynamiek die we ook buiten koloniale contexten herkennen: wie ooit slachtoffer was van gaslighting, van pesterijen of van systematische framing, weet wat het betekent als je realiteit verdraaid wordt en je daarna beoordeeld wordt op hoe goed je je aanpast aan die vervorming. Wat blijft er dan over van ‘verzet’, als je taal eerst onbegrijpelijk wordt verklaard en je stilte als medeplichtigheid wordt gezien?
​
Misschien is dat de ware tragedie van deze vorm van kolonisatie : niet dat men zich niet verzette, maar dat elke vorm van verzet werd verdraaid en vervolgens uitgeroeid, nog voor het uitgesproken kon worden.
​
Gastvrijheid als kracht, verankerd in het menselijk geheugen
Het is niet zomaar een idee, deze spanning tussen openheid en rebellenstemmen: je herkent het ook in menselijke interacties, op kleinere schaal: in relaties waar de ander binnenkomt op basis van vertrouwen, en dat vertrouwen later gebruikt om controle te nemen. In het werk van Filipijnse onderzoeker Gabes Torres, wordt hospitality (gastvrijheid), niet enkel als cadeau beschreven, maar als ethisch systeem waarin de ontvanger wordt afgerekend op zijn openheid en de binnenkomer zichzelf positioneert als ‘redder’ of ‘eigenaar’. Het weerspiegelt de koloniale logica, maar dan op interpersoonlijk niveau.
​
‘Ware gastvrijheid bestaat in gedeelde verantwoordelijkheid, gelijke erkenning en wederzijds respect.’
​
Maar wat blijkt? Héél vaak eindigt dat in ongelijkwaardigheid, waarin de gastheer vanuit een cultuur van ‘geven’ veroordeeld wordt op zijn gebrek aan ‘nemen’ en verdediging.
​
Jacques Derrida onderzocht gastvrijheid als ethische en politieke praktijk, met het begrip van ‘voorwaardelijke versus onvoorwaardelijke gastvrijheid’. Spivak en andere postkoloniale denkers laten zien hoe kolonialisme een zekere ethiek misbruikt : gastvrijheid werd vaak gekaderd als bewijs van ‘ondergeschiktheid’.
​
Sociologen Lugosi, Lynch en McIntosh tonen hoe gastvrijheid niet alleen een deugd is, maar ook een manier om macht uit te oefenen. Verzet wordt niet (h)erkend als verzet, niet op de juiste manier verwerkt in het narratief en uiteindelijk verdraaid tot ‘geweld’ of ‘medeplichtigheid’.
​
Over wie zeggen we vandaag nog dat ze gastvrij zijn? Na welke reizen hoor je mensen oprecht ontroerd zijn door warmte en openheid? En over welke landen of culturen wordt dat zelden gezegd? Met andere woorden : wie mag vandaag nog gastvrij zijn, en wie wordt ervoor afgestraft?
​
